Nieuwe pagina: fallback

Vlaanderen

De Centrale Vindplaats — Ontdek gestructureerde informatie in notulen, besluiten, codelijsten en meer. Naar de hoofdinhoud

Detailpagina voor onderwerp

Deze pagina geeft informatie over het onderwerp http://data.lblod.info/artikels/60abf264-46b2-42f2-b9d3-9eab3c9809e8 weer, door relaties en details te tonen.


Eigenschappen en relaties

Directe links van het onderwerp.

Eigenschap Waarde
Besloten wordt de functiebeschrijving voor het ambt van leraar wordt vast te leggen als volgt:           A. TAKEN EIGEN AAN DE FUNCTIE A.1 DE PLANNING EN DE VOORBEREIDING VAN LESSEN ­  De leraar houdt rekening met de beginsituatie en zoveel als mogelijk met de leervraag van de leerlingen bij het vormgeven van het leerproces. ­  De leraar selecteert en formuleert leerdoelen uit het academie-eigengemaakt gevalideerd doelenkader. ­  De leraar structureert gekozen leerinhouden in een samenhangend geheel. ­  De leraar bepaalt een methodische aanpak in relatie tot de beginsituatie en de geselecteerde doelen en inhouden. ­  De leraar houdt rekening met en volgt de interne afspraken op rond administratieve taken. A.2 HET LESGEVEN ZELF - De leraar creëert een stimulerende leeromgeving rekening houdend met de beginsituatie - De leraar expliciteert de leerdoelen en de criteria bij de leerlingen - De leraar hanteert een onderbouwde en doelgerichte didactiek. - De leraar biedt een passende, actieve en samenhangende leerinhoud aan.   A.3 DE KLASEIGEN LEERLINGENBEGELEIDING ­  De leraar biedt begeleiding aan op het vlak van leren en studeren, psycho-motorisch en sociaal functioneren en in de onderwijsloopbaan. ­  De leraar biedt een passende begeleiding aan met het oog op optimale ontwikkel- en leerkansen voor elke leerling. ­  De leraar heeft kennis van en houdt rekening met de aanwezige diversiteit bij de leerlingen in functie van effectieve leerlingenbegeleiding. ­  De leraar streeft bij elke leerling naar zoveel mogelijk leerwinst en welbevinden. A.4 DE EVALUATIE VAN DE LEERLINGEN ­  De leraar observeert en evalueert breed volgens de academie-eigen visie op leerlingevaluatie. ­  De leraar reflecteert en past het pedagogisch-didactisch handelen aan op basis van de evaluatiegegevens in functie van de realisatie van de geselecteerde doelen ­  De leraar geeft doelgerichte en effectieve feedback aan de leerlingen. ­  De leraar rapporteert over het behalen van de vooropgestelde doelen bij de leerlingen. B. DE PROFESSIONALISERING ­  De leraar brengt relevante recente ontwikkelingen uit de kunstwereld en vernieuwende elementen aan in de eigen onderwijspraktijk indien dit wenselijk is, in relatie tot de onderwijsbehoeften en de noden binnen de academie. ­  De leraar reflecteert over eigen denken en handelen (onder andere op basis van de leerresultaten) en stuurt bij waar nodig. ­  De leraar volgt de nodige professionalisering.   C. HET OVERLEG EN DE SAMENWERKING MET DIRECTIE, COLLEGA’S, OUDERS EN EVENTUELE EXTERNE ACTOREN ­  De leraar werkt samen en overlegt op constructieve wijze met de directeur, de collega’s, de ouder(s) en andere externe partners (deze laatste indien relevant voor zijn functie). ­  De leraar communiceert en gaat in dialoog over het leren en de ontwikkeling van de leerling met de collega’s, ouders en eventuele andere verantwoordelijken. ­  De leraar draagt de visie van de academie op het artistiek leerproces loyaal uit.
fa4fd8f0-cbda-11ee-a56a-97bc9fd411a0
Artikel 4
http://data.lblod.info/id/files/87155661-e4ff-11ee-acf9-7f073e4f8105
http://data.lblod.info/id/files/f253ddc1-e4ff-11ee-acf9-7f073e4f8105
http://data.lblod.info/id/files/4aabe931-fd52-11ee-acf9-7f073e4f8105
http://data.lblod.info/id/files/52b7b1e1-fd52-11ee-acf9-7f073e4f8105
http://data.lblod.info/id/files/fb8bf7e1-cbd9-11ee-b7b4-e11139c91731
http://data.lblod.info/id/files/04931081-cbda-11ee-b7b4-e11139c91731
A. TAKEN EIGEN AAN DE FUNCTIE A.1 DE PLANNING EN DE VOORBEREIDING VAN LESSEN ­  De leraar houdt rekening met de beginsituatie en zoveel als mogelijk met de leervraag van de leerlingen bij het vormgeven van het leerproces. ­  De leraar selecteert en formuleert leerdoelen uit het academie-eigengemaakt gevalideerd doelenkader. ­  De leraar structureert gekozen leerinhouden in een samenhangend geheel. ­  De leraar bepaalt een methodische aanpak in relatie tot de beginsituatie en de geselecteerde doelen en inhouden. ­  De leraar houdt rekening met en volgt de interne afspraken op rond administratieve taken. A.2 HET LESGEVEN ZELF - De leraar creëert een stimulerende leeromgeving rekening houdend met de beginsituatie - De leraar expliciteert de leerdoelen en de criteria bij de leerlingen - De leraar hanteert een onderbouwde en doelgerichte didactiek. - De leraar biedt een passende, actieve en samenhangende leerinhoud aan.   A.3 DE KLASEIGEN LEERLINGENBEGELEIDING ­  De leraar biedt begeleiding aan op het vlak van leren en studeren, psycho-motorisch en sociaal functioneren en in de onderwijsloopbaan. ­  De leraar biedt een passende begeleiding aan met het oog op optimale ontwikkel- en leerkansen voor elke leerling. ­  De leraar heeft kennis van en houdt rekening met de aanwezige diversiteit bij de leerlingen in functie van effectieve leerlingenbegeleiding. ­  De leraar streeft bij elke leerling naar zoveel mogelijk leerwinst en welbevinden. A.4 DE EVALUATIE VAN DE LEERLINGEN ­  De leraar observeert en evalueert breed volgens de academie-eigen visie op leerlingevaluatie. ­  De leraar reflecteert en past het pedagogisch-didactisch handelen aan op basis van de evaluatiegegevens in functie van de realisatie van de geselecteerde doelen ­  De leraar geeft doelgerichte en effectieve feedback aan de leerlingen. ­  De leraar rapporteert over het behalen van de vooropgestelde doelen bij de leerlingen. B. DE PROFESSIONALISERING ­  De leraar brengt relevante recente ontwikkelingen uit de kunstwereld en vernieuwende elementen aan in de eigen onderwijspraktijk indien dit wenselijk is, in relatie tot de onderwijsbehoeften en de noden binnen de academie. ­  De leraar reflecteert over eigen denken en handelen (onder andere op basis van de leerresultaten) en stuurt bij waar nodig. ­  De leraar volgt de nodige professionalisering.   C. HET OVERLEG EN DE SAMENWERKING MET DIRECTIE, COLLEGA’S, OUDERS EN EVENTUELE EXTERNE ACTOREN ­  De leraar werkt samen en overlegt op constructieve wijze met de directeur, de collega’s, de ouder(s) en andere externe partners (deze laatste indien relevant voor zijn functie). ­  De leraar communiceert en gaat in dialoog over het leren en de ontwikkeling van de leerling met de collega’s, ouders en eventuele andere verantwoordelijken. ­  De leraar draagt de visie van de academie op het artistiek leerproces loyaal uit.
A. TAKEN EIGEN AAN DE FUNCTIE A.1 DE PLANNING EN DE VOORBEREIDING VAN LESSEN ­  De leraar houdt rekening met de beginsituatie en zoveel als mogelijk met de leervraag van de leerlingen bij het vormgeven van het leerproces. ­  De leraar selecteert en formuleert leerdoelen uit het academie-eigengemaakt gevalideerd doelenkader. ­  De leraar structureert gekozen leerinhouden in een samenhangend geheel. ­  De leraar bepaalt een methodische aanpak in relatie tot de beginsituatie en de geselecteerde doelen en inhouden. ­  De leraar houdt rekening met en volgt de interne afspraken op rond administratieve taken. A.2 HET LESGEVEN ZELF - De leraar creëert een stimulerende leeromgeving rekening houdend met de beginsituatie - De leraar expliciteert de leerdoelen en de criteria bij de leerlingen - De leraar hanteert een onderbouwde en doelgerichte didactiek. - De leraar biedt een passende, actieve en samenhangende leerinhoud aan.   A.3 DE KLASEIGEN LEERLINGENBEGELEIDING ­  De leraar biedt begeleiding aan op het vlak van leren en studeren, psycho-motorisch en sociaal functioneren en in de onderwijsloopbaan. ­  De leraar biedt een passende begeleiding aan met het oog op optimale ontwikkel- en leerkansen voor elke leerling. ­  De leraar heeft kennis van en houdt rekening met de aanwezige diversiteit bij de leerlingen in functie van effectieve leerlingenbegeleiding. ­  De leraar streeft bij elke leerling naar zoveel mogelijk leerwinst en welbevinden. A.4 DE EVALUATIE VAN DE LEERLINGEN ­  De leraar observeert en evalueert breed volgens de academie-eigen visie op leerlingevaluatie. ­  De leraar reflecteert en past het pedagogisch-didactisch handelen aan op basis van de evaluatiegegevens in functie van de realisatie van de geselecteerde doelen ­  De leraar geeft doelgerichte en effectieve feedback aan de leerlingen. ­  De leraar rapporteert over het behalen van de vooropgestelde doelen bij de leerlingen. B. DE PROFESSIONALISERING ­  De leraar brengt relevante recente ontwikkelingen uit de kunstwereld en vernieuwende elementen aan in de eigen onderwijspraktijk indien dit wenselijk is, in relatie tot de onderwijsbehoeften en de noden binnen de academie. ­  De leraar reflecteert over eigen denken en handelen (onder andere op basis van de leerresultaten) en stuurt bij waar nodig. ­  De leraar volgt de nodige professionalisering.   C. HET OVERLEG EN DE SAMENWERKING MET DIRECTIE, COLLEGA’S, OUDERS EN EVENTUELE EXTERNE ACTOREN ­  De leraar werkt samen en overlegt op constructieve wijze met de directeur, de collega’s, de ouder(s) en andere externe partners (deze laatste indien relevant voor zijn functie). ­  De leraar communiceert en gaat in dialoog over het leren en de ontwikkeling van de leerling met de collega’s, ouders en eventuele andere verantwoordelijken. ­  De leraar draagt de visie van de academie op het artistiek leerproces loyaal uit.

Resultaten 1 - 15 van 15

Verwijzingen

Inverse links naar het onderwerp.