Nieuwe pagina: fallback

Vlaanderen

De Centrale Vindplaats — Ontdek gestructureerde informatie in notulen, besluiten, codelijsten en meer. Naar de hoofdinhoud

Detailpagina voor onderwerp

Deze pagina geeft informatie over het onderwerp http://data.lblod.info/artikels/d7cefa24-1ded-46e8-a1c4-e97dfab8b720 weer, door relaties en details te tonen.


Eigenschappen en relaties

Directe links van het onderwerp.

Eigenschap Waarde
Besloten wordt de functiebeschrijving voor het ambt van leermeester godsdienst / NC zedenleer vast te leggen als volgt: A. Taken eigen aan de functie A.1 De planning en de voorbereiding van lessen De leermeester: -  zet een leerproces op dat de levensbeschouwelijk groei stimuleert en houdt daarbij rekening met de beginsituatie en leefwereld van de leerlingen, en de maatschappelijke context. -  selecteert en formuleert leerdoelen uit het gevalideerd doelenkader, zich baserende op het leerplan van het eigen LBV. -  structureert gekozen leerinhouden in een samenhangend geheel. -  bepaalt een methodische aanpak (aansluitend bij de vakdidactiek van het LBV), werkvormen en groeperingsvorm in relatie tot de beginsituatie en de geselecteerde doelen en inhouden. -  neemt actief deel aan de ontwikkeling van de ILC-projecten en levert een vakinhoudelijke bijdrage. houdt zich aan de richtlijnen, uitgevaardigd door de eigen erkende instantie of de erkende vereniging en de leer- of raamplannen van haar/zijn specifiek levensbeschouwelijk vak. A.2 Het lesgeven zelf De leermeester: -        creëert een stimulerende leeromgeving met respect voor de diversiteit in de klas, school en samenleving. -        expliciteert de leerdoelen en de criteria bij de leerlingen. -        hanteert onderbouwde vakdidactiek, eigen aan het LBV. -        biedt een passend, actief en samenhangend onderwijsaanbod aan gebaseerd op het eigen leerplan LBV.   A.3 De klaseigen leerlingenbegeleiding De leermeester ­  biedt begeleiding aan op het vlak van leren en studeren en bevordert het psychisch en sociaal functioneren. ­  biedt een passende begeleiding aan met het oog op optimale ontwikkelkansen voor elke leerling. ­  heeft kennis van, houdt rekening met en toont respect voor de aanwezige diversiteit bij de leerlingen in functie van effectieve leerlingenbegeleiding. ­  streeft bij elke leerling naar zoveel mogelijk leerwinst en socio-emotioneel welbevinden. A.4 De evaluatie van de leerlingen De leermeester: ­  observeert en evalueert breed (op basis van gedifferentieerde evaluatiestrategieën) met oog voor proces en product. ­  reflecteert en past het didactisch-pedagogisch handelen aan in functie van de evaluatiegegevens en onderwijsbehoeften van de leerlingen. ­  geeft doelgerichte en effectieve feedback aan de leerlingen. ­  kan de leerlingen niet resultaatgericht evalueren op het vlak van levenshouding. B. De professionalisering De leermeester ­  neemt kennis van resultaten van onderwijsonderzoek die relevant zijn voor LBV en past deze, waar mogelijk, toe in de eigen onderwijspraktijk. ­  volgt professionalisering, relevant voor het eigen LBV. ­  brengt vernieuwende elementen aan in de eigen klaspraktijk op basis van gevolgde professionalisering en in relatie tot onderwijsbehoeften van de leerlingen en de gemaakte afspraken in de school. ­  reflecteert over het eigen functioneren en stuurt bij waar nodig. C. Het overleg en de samenwerking met directie, collega’s, CLB, ouder(s), opvoeder(s) en eventuele externe actoren De leermeester: ­  werkt samen en overlegt op constructieve wijze met collega’s, de directeur, het zorgteam, de CLB-medewerker, de ondersteuner, de ouder(s), opvoeder(s) en andere externe partners. ­  communiceert en gaat in dialoog over het leren, de leerwinst en het socio-emotioneel welbevinden van de leerling met de ouder(s), opvoeders en/of andere verantwoordelijken. ­  participeert aan de ruimere beleidsontwikkelingen in de school, in verhouding tot de opdracht. ­  draagt de overtuiging uit positieve resultaten te behalen met de leerlingen.  
ff11f4e0-cbda-11ee-a56a-97bc9fd411a0
6
http://data.lblod.info/id/files/740c9be1-f63f-11ee-acf9-7f073e4f8105
http://data.lblod.info/id/files/7164d471-f63f-11ee-acf9-7f073e4f8105
http://data.lblod.info/id/files/b263ad51-cbda-11ee-b7b4-e11139c91731
http://data.lblod.info/id/files/af04f1f1-cbda-11ee-b7b4-e11139c91731
A. Taken eigen aan de functie A.1 De planning en de voorbereiding van lessen De leermeester: -  zet een leerproces op dat de levensbeschouwelijk groei stimuleert en houdt daarbij rekening met de beginsituatie en leefwereld van de leerlingen, en de maatschappelijke context. -  selecteert en formuleert leerdoelen uit het gevalideerd doelenkader, zich baserende op het leerplan van het eigen LBV. -  structureert gekozen leerinhouden in een samenhangend geheel. -  bepaalt een methodische aanpak (aansluitend bij de vakdidactiek van het LBV), werkvormen en groeperingsvorm in relatie tot de beginsituatie en de geselecteerde doelen en inhouden. -  neemt actief deel aan de ontwikkeling van de ILC-projecten en levert een vakinhoudelijke bijdrage. houdt zich aan de richtlijnen, uitgevaardigd door de eigen erkende instantie of de erkende vereniging en de leer- of raamplannen van haar/zijn specifiek levensbeschouwelijk vak. A.2 Het lesgeven zelf De leermeester: -        creëert een stimulerende leeromgeving met respect voor de diversiteit in de klas, school en samenleving. -        expliciteert de leerdoelen en de criteria bij de leerlingen. -        hanteert onderbouwde vakdidactiek, eigen aan het LBV. -        biedt een passend, actief en samenhangend onderwijsaanbod aan gebaseerd op het eigen leerplan LBV.   A.3 De klaseigen leerlingenbegeleiding De leermeester ­  biedt begeleiding aan op het vlak van leren en studeren en bevordert het psychisch en sociaal functioneren. ­  biedt een passende begeleiding aan met het oog op optimale ontwikkelkansen voor elke leerling. ­  heeft kennis van, houdt rekening met en toont respect voor de aanwezige diversiteit bij de leerlingen in functie van effectieve leerlingenbegeleiding. ­  streeft bij elke leerling naar zoveel mogelijk leerwinst en socio-emotioneel welbevinden. A.4 De evaluatie van de leerlingen De leermeester: ­  observeert en evalueert breed (op basis van gedifferentieerde evaluatiestrategieën) met oog voor proces en product. ­  reflecteert en past het didactisch-pedagogisch handelen aan in functie van de evaluatiegegevens en onderwijsbehoeften van de leerlingen. ­  geeft doelgerichte en effectieve feedback aan de leerlingen. ­  kan de leerlingen niet resultaatgericht evalueren op het vlak van levenshouding. B. De professionalisering De leermeester ­  neemt kennis van resultaten van onderwijsonderzoek die relevant zijn voor LBV en past deze, waar mogelijk, toe in de eigen onderwijspraktijk. ­  volgt professionalisering, relevant voor het eigen LBV. ­  brengt vernieuwende elementen aan in de eigen klaspraktijk op basis van gevolgde professionalisering en in relatie tot onderwijsbehoeften van de leerlingen en de gemaakte afspraken in de school. ­  reflecteert over het eigen functioneren en stuurt bij waar nodig. C. Het overleg en de samenwerking met directie, collega’s, CLB, ouder(s), opvoeder(s) en eventuele externe actoren De leermeester: ­  werkt samen en overlegt op constructieve wijze met collega’s, de directeur, het zorgteam, de CLB-medewerker, de ondersteuner, de ouder(s), opvoeder(s) en andere externe partners. ­  communiceert en gaat in dialoog over het leren, de leerwinst en het socio-emotioneel welbevinden van de leerling met de ouder(s), opvoeders en/of andere verantwoordelijken. ­  participeert aan de ruimere beleidsontwikkelingen in de school, in verhouding tot de opdracht. ­  draagt de overtuiging uit positieve resultaten te behalen met de leerlingen.  
A. Taken eigen aan de functie A.1 De planning en de voorbereiding van lessen De leermeester: -  zet een leerproces op dat de levensbeschouwelijk groei stimuleert en houdt daarbij rekening met de beginsituatie en leefwereld van de leerlingen, en de maatschappelijke context. -  selecteert en formuleert leerdoelen uit het gevalideerd doelenkader, zich baserende op het leerplan van het eigen LBV. -  structureert gekozen leerinhouden in een samenhangend geheel. -  bepaalt een methodische aanpak (aansluitend bij de vakdidactiek van het LBV), werkvormen en groeperingsvorm in relatie tot de beginsituatie en de geselecteerde doelen en inhouden. -  neemt actief deel aan de ontwikkeling van de ILC-projecten en levert een vakinhoudelijke bijdrage. houdt zich aan de richtlijnen, uitgevaardigd door de eigen erkende instantie of de erkende vereniging en de leer- of raamplannen van haar/zijn specifiek levensbeschouwelijk vak. A.2 Het lesgeven zelf De leermeester: -        creëert een stimulerende leeromgeving met respect voor de diversiteit in de klas, school en samenleving. -        expliciteert de leerdoelen en de criteria bij de leerlingen. -        hanteert onderbouwde vakdidactiek, eigen aan het LBV. -        biedt een passend, actief en samenhangend onderwijsaanbod aan gebaseerd op het eigen leerplan LBV.   A.3 De klaseigen leerlingenbegeleiding De leermeester ­  biedt begeleiding aan op het vlak van leren en studeren en bevordert het psychisch en sociaal functioneren. ­  biedt een passende begeleiding aan met het oog op optimale ontwikkelkansen voor elke leerling. ­  heeft kennis van, houdt rekening met en toont respect voor de aanwezige diversiteit bij de leerlingen in functie van effectieve leerlingenbegeleiding. ­  streeft bij elke leerling naar zoveel mogelijk leerwinst en socio-emotioneel welbevinden. A.4 De evaluatie van de leerlingen De leermeester: ­  observeert en evalueert breed (op basis van gedifferentieerde evaluatiestrategieën) met oog voor proces en product. ­  reflecteert en past het didactisch-pedagogisch handelen aan in functie van de evaluatiegegevens en onderwijsbehoeften van de leerlingen. ­  geeft doelgerichte en effectieve feedback aan de leerlingen. ­  kan de leerlingen niet resultaatgericht evalueren op het vlak van levenshouding. B. De professionalisering De leermeester ­  neemt kennis van resultaten van onderwijsonderzoek die relevant zijn voor LBV en past deze, waar mogelijk, toe in de eigen onderwijspraktijk. ­  volgt professionalisering, relevant voor het eigen LBV. ­  brengt vernieuwende elementen aan in de eigen klaspraktijk op basis van gevolgde professionalisering en in relatie tot onderwijsbehoeften van de leerlingen en de gemaakte afspraken in de school. ­  reflecteert over het eigen functioneren en stuurt bij waar nodig. C. Het overleg en de samenwerking met directie, collega’s, CLB, ouder(s), opvoeder(s) en eventuele externe actoren De leermeester: ­  werkt samen en overlegt op constructieve wijze met collega’s, de directeur, het zorgteam, de CLB-medewerker, de ondersteuner, de ouder(s), opvoeder(s) en andere externe partners. ­  communiceert en gaat in dialoog over het leren, de leerwinst en het socio-emotioneel welbevinden van de leerling met de ouder(s), opvoeders en/of andere verantwoordelijken. ­  participeert aan de ruimere beleidsontwikkelingen in de school, in verhouding tot de opdracht. ­  draagt de overtuiging uit positieve resultaten te behalen met de leerlingen.  

Resultaten 1 - 13 van 13

Verwijzingen

Inverse links naar het onderwerp.