Detailpagina voor onderwerp
Deze pagina geeft informatie over het onderwerp http://data.lblod.info/id/besluiten/6d13a437-f7d1-4305-a795-8838c843dc3c weer, door relaties en details te tonen.
Eigenschappen en relaties
Directe links van het onderwerp.
Eigenschap | Waarde |
---|---|
Artikel 1 Het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen – Eerste herziening’ wordt definitief vastgesteld. Artikel 2 Het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen – Eerste herziening’ wordt onmiddellijk verzonden naar de Vlaamse regering. | |
Artikel 1 Het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen – Eerste herziening’ wordt definitief vastgesteld. Artikel 2 Het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen – Eerste herziening’ wordt onmiddellijk verzonden naar de Vlaamse regering. | |
http://data.lblod.info/id/bestuursorganen/78c8bdfaf14c6ec97d909a708ec9703cbdec4ce08f1da9bc577bcef6f1a44edc | |
e4d54c20-cca8-11ee-a56a-97bc9fd411a0 | |
http://data.lblod.info/artikels/0a20a64a-1804-4fe9-8b00-30d8278f7523 | |
http://data.lblod.info/artikels/74ea3fe3-f1db-413d-a5e2-f41a8f6c380b | |
Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening Kleinstedelijk Gebied Tienen – Eerste herziening’ – definitieve vaststelling | |
Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening Kleinstedelijk Gebied Tienen – Eerste herziening’ – definitieve vaststelling | |
http://data.lblod.info/id/behandelingen-van-agendapunten/61EAB6AB205AA50008000051 | |
Voorstel nr. 2 | |
Voorstel nr. 2 | |
Provincie Vlaams-Brabant, Gelet op artikel 42, § 1, van het provinciedecreet; Gelet op de artikelen 2.2.9 tot en met 2.2.12 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals geldig tot en met 30 april 2017; Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 september 1997 betreffende de definitieve vaststelling van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2003 betreffende de definitieve vaststelling van een herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 2010 betreffende de definitieve vaststelling van de tweede herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen; Gelet op het ministerieel besluit van 5 november 2012 tot goedkeuring van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’; Gelet op het decreet van 25 april 2014 houdende het rechtsherstel van ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de planmilieueffectrapportage werd opgesteld met toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 18 april 2008 betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan; Gelet op het provinciaal ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant, definitief vastgesteld door de provincieraad op 11 mei 2004 en het besluit van de provincieraad van 29 juni 2004 tot aanvulling van het besluit van 11 mei 2004, wat de toepassing betreft van het artikel 188bis van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de organisatie van de ruimtelijke ordening en het addendum inzake de actualisatie en de beperkte herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant, definitief vastgesteld door de provincieraad op 19 juni 2012; Gelet op het besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 19 juni 2012 tot definitieve vaststelling van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’; Overwegende dat voor het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’ de planmilieueffectrapportage werd opgemaakt met toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 18 april 2008 betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan; Overwegende dat voor de milieueffectrapportage de consultatie over de inhoudsafbakening van het planmilieueffectrapport (plan-MER) niet heeft plaatsgevonden volgens de algemene regeling, vermeld in artikel 7 van het besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s; Overwegende dat de rechtscolleges op verzoek het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’ buiten toepassing kunnen verklaren op grond van artikel 159 van de Grondwet; Overwegende dat het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’ een onvoldoende rechtszekere basis vormt voor het verlenen van stedenbouwkundige vergunningen; Overwegende dat voor de uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant een rechtsherstel van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’ gewenst is; Overwegende dat in functie van het rechtsherstel van het ruimtelijk uitvoeringsplan het goedgekeurde plan-MER horende bij het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’ ter consultatie voorgelegd moet worden aan het publiek; Gelet op het besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 29 januari 2015 om het plan-MER ‘RUP Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’, zoals goedgekeurd door de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage op 13 juli 2011, ter beschikking te stellen aan het publiek, in de zin van artikel 9 van het decreet van 25 april 2014 houdende het rechtsherstel van ruimtelijke uitvoeringsplannen; Overwegende dat tijdens het tijdens het openbaar onderzoek van 20 april 2015 tot en met 20 mei 2015 vijf opmerkingen werden ingediend over de inhoudsafbakening van het plan-MER; Gelet op het besluit van de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage van 21 september 2015 over de bijzondere richtlijnen voor de wijziging en aanvulling van het plan-MER; Gelet op het besluit van de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage van 19 december 2016 over de aanvullende bijzondere richtlijnen voor de wijziging en aanvulling van het plan-MER; Gelet op het besluit van de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage van 5 juli 2019 houdende goedkeuring van het plan-MER ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’, zoals ingediend op 11 juni 2019; Overwegende dat het gewijzigde plan-MER aanleiding geeft tot wijziging van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’; Overwegende dat de procedure tot vaststelling van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan hernomen wordt volgens de toepasselijke regels van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening op grond van artikel 10 § 4 tweede lid van het decreet van 25 april 2014 houdende het rechtsherstel van ruimtelijke uitvoeringsplannen; Overwegende dat het eerste voorontwerp van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen – Eerste herziening’ ter advies aan de bevoegde instanties werd voorgelegd op de plenaire vergadering van 21 december 2018; Overwegende dat het tweede voorontwerp van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen – Eerste herziening’ ter advies aan de bevoegde instanties werd voorgelegd op de plenaire vergadering van 20 april 2020; Overwegende dat het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen – Eerste herziening’ een volledige herziening betreft van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 5 november 2012; Overwegende dat het ontwerp van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen – Eerste herziening’ op twee essentiële punten afwijkt van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’; Overwegende dat met betrekking tot het deelplan ‘Regionaal bedrijventerrein Soldatenveld’ in het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’ is vastgelegd dat de verlenging van de ringweg van de Sint-Truidensesteenweg tot aan de Diestsesteenweg gerealiseerd moet zijn, voordat het bedrijventerrein ontwikkeld kan worden; Overwegende dat uit het gewijzigde plan-MER blijkt dat een volledige verlenging tot aan de Diestsesteenweg niet noodzakelijk is voor voldoende doorstroming van het verkeer als gevolg van de uitbreiding van het bedrijventerrein; Overwegende dat in verband met de verkeersstromen in de richting van Oplinter een nieuwe wegverbinding tussen de weg Industriepark en de Oplintersesteenweg noodzakelijk is om de verkeersveiligheid en -leefbaarheid op de Hamelendreef en de Utsenakenweg op een aanvaardbaar niveau te houden; Overwegende dat met betrekking tot het deelplan ‘Detailhandelszone Leuvenselaan’ in het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’ geen maximum gesteld wordt aan de oppervlakte van een cluster van grootschalige detailhandelsvestigingen; Overwegende dat uit het gewijzigde plan-MER blijkt dat de verwachte mobiliteitseffecten aanzienlijk negatiever zijn als gevolg van een onderschatting in het plan-MER, zoals goedgekeurd door de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage op 13 juli 2011; Overwegende dat het vastleggen van een maximum voor de totale vloeroppervlakte voor detailhandel, in combinatie met een differentiatie naar categorieën van detailhandel in de zin van artikel 3 van het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, onaanvaardbare mobiliteitseffecten vermijdt en de complementariteit met de handelsconcentratie in de binnenstad van Tienen waarborgt; Overwegende dat het voorontwerp van het ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen – Eerste herziening’ werd aangepast naar aanleiding van de adviezen, uitgebracht voor of tijdens de plenaire vergadering; Overwegende dat het ontwerp van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen – Eerste herziening’ bestaat uit een toelichtingsnota, een grafisch plan en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat de provincieraad van Vlaams-Brabant op 27 april 2021 het ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan voorlopig heeft vastgesteld; Overwegende dat het openbaar onderzoek georganiseerd werd over het ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan van 27 mei 2021 tot en met 26 juli 2021. Er werden in totaal 120 bezwaarschriften legaal correct ingediend. Inhoudelijk bekeken werden 12 adviezen ingediend, 7 bezwaren van maatschappelijke organisaties en een 46-tal individuele bezwaarschriften; Overwegende dat de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening alle adviezen, bezwaren en opmerkingen bundelt en coördineert en binnen negentig dagen na het einde van het openbaar onderzoek een gemotiveerd advies uitbrengt aan de provincieraad; Overwegende dat de deputatie op 19 augustus 2021 beslist heeft in te stemmen met het verzoek van de provinciale commissie ruimtelijke ordening om de termijn, zoals voorzien in artikel 2.2.10.§5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening met 30 dagen te verlengen; Gelet op het voorstel van bespreking van de adviezen en bezwaarschriften door de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening van 27 september 2021 en 25 oktober 2021; Overwegende dat de deputatie instemt met deze bespreking en deze motieven overneemt, met uitzondering van het advies over Seveso-inrichtingen en breekwerven; Overwegende dat de deputatie voorstelt om geen Seveso-inrichtingen binnen het deelplan Regionaal bedrijventerrein Soldatenveld toe te laten en het aantal breekwerven te beperken tot 1; Overwegende dat de provincieraad instemt met deze voorstellen en deze motieven overneemt; Gelet op het aangepaste provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan; | |
Provincie Vlaams-Brabant, Gelet op artikel 42, § 1, van het provinciedecreet; Gelet op de artikelen 2.2.9 tot en met 2.2.12 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals geldig tot en met 30 april 2017; Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 september 1997 betreffende de definitieve vaststelling van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2003 betreffende de definitieve vaststelling van een herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 2010 betreffende de definitieve vaststelling van de tweede herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen; Gelet op het ministerieel besluit van 5 november 2012 tot goedkeuring van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’; Gelet op het decreet van 25 april 2014 houdende het rechtsherstel van ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de planmilieueffectrapportage werd opgesteld met toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 18 april 2008 betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan; Gelet op het provinciaal ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant, definitief vastgesteld door de provincieraad op 11 mei 2004 en het besluit van de provincieraad van 29 juni 2004 tot aanvulling van het besluit van 11 mei 2004, wat de toepassing betreft van het artikel 188bis van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de organisatie van de ruimtelijke ordening en het addendum inzake de actualisatie en de beperkte herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant, definitief vastgesteld door de provincieraad op 19 juni 2012; Gelet op het besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 19 juni 2012 tot definitieve vaststelling van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’; Overwegende dat voor het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’ de planmilieueffectrapportage werd opgemaakt met toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 18 april 2008 betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan; Overwegende dat voor de milieueffectrapportage de consultatie over de inhoudsafbakening van het planmilieueffectrapport (plan-MER) niet heeft plaatsgevonden volgens de algemene regeling, vermeld in artikel 7 van het besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s; Overwegende dat de rechtscolleges op verzoek het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’ buiten toepassing kunnen verklaren op grond van artikel 159 van de Grondwet; Overwegende dat het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’ een onvoldoende rechtszekere basis vormt voor het verlenen van stedenbouwkundige vergunningen; Overwegende dat voor de uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant een rechtsherstel van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’ gewenst is; Overwegende dat in functie van het rechtsherstel van het ruimtelijk uitvoeringsplan het goedgekeurde plan-MER horende bij het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’ ter consultatie voorgelegd moet worden aan het publiek; Gelet op het besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 29 januari 2015 om het plan-MER ‘RUP Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’, zoals goedgekeurd door de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage op 13 juli 2011, ter beschikking te stellen aan het publiek, in de zin van artikel 9 van het decreet van 25 april 2014 houdende het rechtsherstel van ruimtelijke uitvoeringsplannen; Overwegende dat tijdens het tijdens het openbaar onderzoek van 20 april 2015 tot en met 20 mei 2015 vijf opmerkingen werden ingediend over de inhoudsafbakening van het plan-MER; Gelet op het besluit van de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage van 21 september 2015 over de bijzondere richtlijnen voor de wijziging en aanvulling van het plan-MER; Gelet op het besluit van de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage van 19 december 2016 over de aanvullende bijzondere richtlijnen voor de wijziging en aanvulling van het plan-MER; Gelet op het besluit van de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage van 5 juli 2019 houdende goedkeuring van het plan-MER ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’, zoals ingediend op 11 juni 2019; Overwegende dat het gewijzigde plan-MER aanleiding geeft tot wijziging van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’; Overwegende dat de procedure tot vaststelling van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan hernomen wordt volgens de toepasselijke regels van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening op grond van artikel 10 § 4 tweede lid van het decreet van 25 april 2014 houdende het rechtsherstel van ruimtelijke uitvoeringsplannen; Overwegende dat het eerste voorontwerp van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen – Eerste herziening’ ter advies aan de bevoegde instanties werd voorgelegd op de plenaire vergadering van 21 december 2018; Overwegende dat het tweede voorontwerp van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen – Eerste herziening’ ter advies aan de bevoegde instanties werd voorgelegd op de plenaire vergadering van 20 april 2020; Overwegende dat het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen – Eerste herziening’ een volledige herziening betreft van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 5 november 2012; Overwegende dat het ontwerp van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen – Eerste herziening’ op twee essentiële punten afwijkt van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’; Overwegende dat met betrekking tot het deelplan ‘Regionaal bedrijventerrein Soldatenveld’ in het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’ is vastgelegd dat de verlenging van de ringweg van de Sint-Truidensesteenweg tot aan de Diestsesteenweg gerealiseerd moet zijn, voordat het bedrijventerrein ontwikkeld kan worden; Overwegende dat uit het gewijzigde plan-MER blijkt dat een volledige verlenging tot aan de Diestsesteenweg niet noodzakelijk is voor voldoende doorstroming van het verkeer als gevolg van de uitbreiding van het bedrijventerrein; Overwegende dat in verband met de verkeersstromen in de richting van Oplinter een nieuwe wegverbinding tussen de weg Industriepark en de Oplintersesteenweg noodzakelijk is om de verkeersveiligheid en -leefbaarheid op de Hamelendreef en de Utsenakenweg op een aanvaardbaar niveau te houden; Overwegende dat met betrekking tot het deelplan ‘Detailhandelszone Leuvenselaan’ in het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’ geen maximum gesteld wordt aan de oppervlakte van een cluster van grootschalige detailhandelsvestigingen; Overwegende dat uit het gewijzigde plan-MER blijkt dat de verwachte mobiliteitseffecten aanzienlijk negatiever zijn als gevolg van een onderschatting in het plan-MER, zoals goedgekeurd door de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage op 13 juli 2011; Overwegende dat het vastleggen van een maximum voor de totale vloeroppervlakte voor detailhandel, in combinatie met een differentiatie naar categorieën van detailhandel in de zin van artikel 3 van het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, onaanvaardbare mobiliteitseffecten vermijdt en de complementariteit met de handelsconcentratie in de binnenstad van Tienen waarborgt; Overwegende dat het voorontwerp van het ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen – Eerste herziening’ werd aangepast naar aanleiding van de adviezen, uitgebracht voor of tijdens de plenaire vergadering; Overwegende dat het ontwerp van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen – Eerste herziening’ bestaat uit een toelichtingsnota, een grafisch plan en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat de provincieraad van Vlaams-Brabant op 27 april 2021 het ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan voorlopig heeft vastgesteld; Overwegende dat het openbaar onderzoek georganiseerd werd over het ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan van 27 mei 2021 tot en met 26 juli 2021. Er werden in totaal 120 bezwaarschriften legaal correct ingediend. Inhoudelijk bekeken werden 12 adviezen ingediend, 7 bezwaren van maatschappelijke organisaties en een 46-tal individuele bezwaarschriften; Overwegende dat de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening alle adviezen, bezwaren en opmerkingen bundelt en coördineert en binnen negentig dagen na het einde van het openbaar onderzoek een gemotiveerd advies uitbrengt aan de provincieraad; Overwegende dat de deputatie op 19 augustus 2021 beslist heeft in te stemmen met het verzoek van de provinciale commissie ruimtelijke ordening om de termijn, zoals voorzien in artikel 2.2.10.§5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening met 30 dagen te verlengen; Gelet op het voorstel van bespreking van de adviezen en bezwaarschriften door de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening van 27 september 2021 en 25 oktober 2021; Overwegende dat de deputatie instemt met deze bespreking en deze motieven overneemt, met uitzondering van het advies over Seveso-inrichtingen en breekwerven; Overwegende dat de deputatie voorstelt om geen Seveso-inrichtingen binnen het deelplan Regionaal bedrijventerrein Soldatenveld toe te laten en het aantal breekwerven te beperken tot 1; Overwegende dat de provincieraad instemt met deze voorstellen en deze motieven overneemt; Gelet op het aangepaste provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan; | |
Provincie Vlaams-Brabant, Gelet op artikel 42, § 1, van het provinciedecreet; Gelet op de artikelen 2.2.9 tot en met 2.2.12 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals geldig tot en met 30 april 2017; Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 september 1997 betreffende de definitieve vaststelling van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2003 betreffende de definitieve vaststelling van een herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 2010 betreffende de definitieve vaststelling van de tweede herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen; Gelet op het ministerieel besluit van 5 november 2012 tot goedkeuring van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’; Gelet op het decreet van 25 april 2014 houdende het rechtsherstel van ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de planmilieueffectrapportage werd opgesteld met toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 18 april 2008 betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan; Gelet op het provinciaal ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant, definitief vastgesteld door de provincieraad op 11 mei 2004 en het besluit van de provincieraad van 29 juni 2004 tot aanvulling van het besluit van 11 mei 2004, wat de toepassing betreft van het artikel 188bis van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de organisatie van de ruimtelijke ordening en het addendum inzake de actualisatie en de beperkte herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant, definitief vastgesteld door de provincieraad op 19 juni 2012; Gelet op het besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 19 juni 2012 tot definitieve vaststelling van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’; Overwegende dat voor het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’ de planmilieueffectrapportage werd opgemaakt met toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 18 april 2008 betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan; Overwegende dat voor de milieueffectrapportage de consultatie over de inhoudsafbakening van het planmilieueffectrapport (plan-MER) niet heeft plaatsgevonden volgens de algemene regeling, vermeld in artikel 7 van het besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s; Overwegende dat de rechtscolleges op verzoek het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’ buiten toepassing kunnen verklaren op grond van artikel 159 van de Grondwet; Overwegende dat het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’ een onvoldoende rechtszekere basis vormt voor het verlenen van stedenbouwkundige vergunningen; Overwegende dat voor de uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant een rechtsherstel van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’ gewenst is; Overwegende dat in functie van het rechtsherstel van het ruimtelijk uitvoeringsplan het goedgekeurde plan-MER horende bij het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’ ter consultatie voorgelegd moet worden aan het publiek; Gelet op het besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 29 januari 2015 om het plan-MER ‘RUP Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’, zoals goedgekeurd door de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage op 13 juli 2011, ter beschikking te stellen aan het publiek, in de zin van artikel 9 van het decreet van 25 april 2014 houdende het rechtsherstel van ruimtelijke uitvoeringsplannen; Overwegende dat tijdens het tijdens het openbaar onderzoek van 20 april 2015 tot en met 20 mei 2015 vijf opmerkingen werden ingediend over de inhoudsafbakening van het plan-MER; Gelet op het besluit van de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage van 21 september 2015 over de bijzondere richtlijnen voor de wijziging en aanvulling van het plan-MER; Gelet op het besluit van de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage van 19 december 2016 over de aanvullende bijzondere richtlijnen voor de wijziging en aanvulling van het plan-MER; Gelet op het besluit van de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage van 5 juli 2019 houdende goedkeuring van het plan-MER ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’, zoals ingediend op 11 juni 2019; Overwegende dat het gewijzigde plan-MER aanleiding geeft tot wijziging van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’; Overwegende dat de procedure tot vaststelling van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan hernomen wordt volgens de toepasselijke regels van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening op grond van artikel 10 § 4 tweede lid van het decreet van 25 april 2014 houdende het rechtsherstel van ruimtelijke uitvoeringsplannen; Overwegende dat het eerste voorontwerp van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen – Eerste herziening’ ter advies aan de bevoegde instanties werd voorgelegd op de plenaire vergadering van 21 december 2018; Overwegende dat het tweede voorontwerp van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen – Eerste herziening’ ter advies aan de bevoegde instanties werd voorgelegd op de plenaire vergadering van 20 april 2020; Overwegende dat het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen – Eerste herziening’ een volledige herziening betreft van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 5 november 2012; Overwegende dat het ontwerp van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen – Eerste herziening’ op twee essentiële punten afwijkt van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’; Overwegende dat met betrekking tot het deelplan ‘Regionaal bedrijventerrein Soldatenveld’ in het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’ is vastgelegd dat de verlenging van de ringweg van de Sint-Truidensesteenweg tot aan de Diestsesteenweg gerealiseerd moet zijn, voordat het bedrijventerrein ontwikkeld kan worden; Overwegende dat uit het gewijzigde plan-MER blijkt dat een volledige verlenging tot aan de Diestsesteenweg niet noodzakelijk is voor voldoende doorstroming van het verkeer als gevolg van de uitbreiding van het bedrijventerrein; Overwegende dat in verband met de verkeersstromen in de richting van Oplinter een nieuwe wegverbinding tussen de weg Industriepark en de Oplintersesteenweg noodzakelijk is om de verkeersveiligheid en -leefbaarheid op de Hamelendreef en de Utsenakenweg op een aanvaardbaar niveau te houden; Overwegende dat met betrekking tot het deelplan ‘Detailhandelszone Leuvenselaan’ in het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’ geen maximum gesteld wordt aan de oppervlakte van een cluster van grootschalige detailhandelsvestigingen; Overwegende dat uit het gewijzigde plan-MER blijkt dat de verwachte mobiliteitseffecten aanzienlijk negatiever zijn als gevolg van een onderschatting in het plan-MER, zoals goedgekeurd door de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage op 13 juli 2011; Overwegende dat het vastleggen van een maximum voor de totale vloeroppervlakte voor detailhandel, in combinatie met een differentiatie naar categorieën van detailhandel in de zin van artikel 3 van het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, onaanvaardbare mobiliteitseffecten vermijdt en de complementariteit met de handelsconcentratie in de binnenstad van Tienen waarborgt; Overwegende dat het voorontwerp van het ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen – Eerste herziening’ werd aangepast naar aanleiding van de adviezen, uitgebracht voor of tijdens de plenaire vergadering; Overwegende dat het ontwerp van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen – Eerste herziening’ bestaat uit een toelichtingsnota, een grafisch plan en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat de provincieraad van Vlaams-Brabant op 27 april 2021 het ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan voorlopig heeft vastgesteld; Overwegende dat het openbaar onderzoek georganiseerd werd over het ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan van 27 mei 2021 tot en met 26 juli 2021. Er werden in totaal 120 bezwaarschriften legaal correct ingediend. Inhoudelijk bekeken werden 12 adviezen ingediend, 7 bezwaren van maatschappelijke organisaties en een 46-tal individuele bezwaarschriften; Overwegende dat de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening alle adviezen, bezwaren en opmerkingen bundelt en coördineert en binnen negentig dagen na het einde van het openbaar onderzoek een gemotiveerd advies uitbrengt aan de provincieraad; Overwegende dat de deputatie op 19 augustus 2021 beslist heeft in te stemmen met het verzoek van de provinciale commissie ruimtelijke ordening om de termijn, zoals voorzien in artikel 2.2.10.§5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening met 30 dagen te verlengen; Gelet op het voorstel van bespreking van de adviezen en bezwaarschriften door de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening van 27 september 2021 en 25 oktober 2021; Overwegende dat de deputatie instemt met deze bespreking en deze motieven overneemt, met uitzondering van het advies over Seveso-inrichtingen en breekwerven; Overwegende dat de deputatie voorstelt om geen Seveso-inrichtingen binnen het deelplan Regionaal bedrijventerrein Soldatenveld toe te laten en het aantal breekwerven te beperken tot 1; Overwegende dat de provincieraad instemt met deze voorstellen en deze motieven overneemt; Gelet op het aangepaste provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan; | |
Provincie Vlaams-Brabant, Gelet op artikel 42, § 1, van het provinciedecreet; Gelet op de artikelen 2.2.9 tot en met 2.2.12 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals geldig tot en met 30 april 2017; Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 september 1997 betreffende de definitieve vaststelling van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2003 betreffende de definitieve vaststelling van een herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 2010 betreffende de definitieve vaststelling van de tweede herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen; Gelet op het ministerieel besluit van 5 november 2012 tot goedkeuring van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’; Gelet op het decreet van 25 april 2014 houdende het rechtsherstel van ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de planmilieueffectrapportage werd opgesteld met toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 18 april 2008 betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan; Gelet op het provinciaal ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant, definitief vastgesteld door de provincieraad op 11 mei 2004 en het besluit van de provincieraad van 29 juni 2004 tot aanvulling van het besluit van 11 mei 2004, wat de toepassing betreft van het artikel 188bis van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de organisatie van de ruimtelijke ordening en het addendum inzake de actualisatie en de beperkte herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant, definitief vastgesteld door de provincieraad op 19 juni 2012; Gelet op het besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 19 juni 2012 tot definitieve vaststelling van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’; Overwegende dat voor het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’ de planmilieueffectrapportage werd opgemaakt met toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 18 april 2008 betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan; Overwegende dat voor de milieueffectrapportage de consultatie over de inhoudsafbakening van het planmilieueffectrapport (plan-MER) niet heeft plaatsgevonden volgens de algemene regeling, vermeld in artikel 7 van het besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s; Overwegende dat de rechtscolleges op verzoek het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’ buiten toepassing kunnen verklaren op grond van artikel 159 van de Grondwet; Overwegende dat het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’ een onvoldoende rechtszekere basis vormt voor het verlenen van stedenbouwkundige vergunningen; Overwegende dat voor de uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant een rechtsherstel van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’ gewenst is; Overwegende dat in functie van het rechtsherstel van het ruimtelijk uitvoeringsplan het goedgekeurde plan-MER horende bij het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’ ter consultatie voorgelegd moet worden aan het publiek; Gelet op het besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 29 januari 2015 om het plan-MER ‘RUP Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’, zoals goedgekeurd door de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage op 13 juli 2011, ter beschikking te stellen aan het publiek, in de zin van artikel 9 van het decreet van 25 april 2014 houdende het rechtsherstel van ruimtelijke uitvoeringsplannen; Overwegende dat tijdens het tijdens het openbaar onderzoek van 20 april 2015 tot en met 20 mei 2015 vijf opmerkingen werden ingediend over de inhoudsafbakening van het plan-MER; Gelet op het besluit van de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage van 21 september 2015 over de bijzondere richtlijnen voor de wijziging en aanvulling van het plan-MER; Gelet op het besluit van de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage van 19 december 2016 over de aanvullende bijzondere richtlijnen voor de wijziging en aanvulling van het plan-MER; Gelet op het besluit van de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage van 5 juli 2019 houdende goedkeuring van het plan-MER ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’, zoals ingediend op 11 juni 2019; Overwegende dat het gewijzigde plan-MER aanleiding geeft tot wijziging van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’; Overwegende dat de procedure tot vaststelling van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan hernomen wordt volgens de toepasselijke regels van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening op grond van artikel 10 § 4 tweede lid van het decreet van 25 april 2014 houdende het rechtsherstel van ruimtelijke uitvoeringsplannen; Overwegende dat het eerste voorontwerp van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen – Eerste herziening’ ter advies aan de bevoegde instanties werd voorgelegd op de plenaire vergadering van 21 december 2018; Overwegende dat het tweede voorontwerp van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen – Eerste herziening’ ter advies aan de bevoegde instanties werd voorgelegd op de plenaire vergadering van 20 april 2020; Overwegende dat het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen – Eerste herziening’ een volledige herziening betreft van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 5 november 2012; Overwegende dat het ontwerp van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen – Eerste herziening’ op twee essentiële punten afwijkt van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’; Overwegende dat met betrekking tot het deelplan ‘Regionaal bedrijventerrein Soldatenveld’ in het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’ is vastgelegd dat de verlenging van de ringweg van de Sint-Truidensesteenweg tot aan de Diestsesteenweg gerealiseerd moet zijn, voordat het bedrijventerrein ontwikkeld kan worden; Overwegende dat uit het gewijzigde plan-MER blijkt dat een volledige verlenging tot aan de Diestsesteenweg niet noodzakelijk is voor voldoende doorstroming van het verkeer als gevolg van de uitbreiding van het bedrijventerrein; Overwegende dat in verband met de verkeersstromen in de richting van Oplinter een nieuwe wegverbinding tussen de weg Industriepark en de Oplintersesteenweg noodzakelijk is om de verkeersveiligheid en -leefbaarheid op de Hamelendreef en de Utsenakenweg op een aanvaardbaar niveau te houden; Overwegende dat met betrekking tot het deelplan ‘Detailhandelszone Leuvenselaan’ in het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen’ geen maximum gesteld wordt aan de oppervlakte van een cluster van grootschalige detailhandelsvestigingen; Overwegende dat uit het gewijzigde plan-MER blijkt dat de verwachte mobiliteitseffecten aanzienlijk negatiever zijn als gevolg van een onderschatting in het plan-MER, zoals goedgekeurd door de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage op 13 juli 2011; Overwegende dat het vastleggen van een maximum voor de totale vloeroppervlakte voor detailhandel, in combinatie met een differentiatie naar categorieën van detailhandel in de zin van artikel 3 van het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, onaanvaardbare mobiliteitseffecten vermijdt en de complementariteit met de handelsconcentratie in de binnenstad van Tienen waarborgt; Overwegende dat het voorontwerp van het ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen – Eerste herziening’ werd aangepast naar aanleiding van de adviezen, uitgebracht voor of tijdens de plenaire vergadering; Overwegende dat het ontwerp van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen – Eerste herziening’ bestaat uit een toelichtingsnota, een grafisch plan en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat de provincieraad van Vlaams-Brabant op 27 april 2021 het ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan voorlopig heeft vastgesteld; Overwegende dat het openbaar onderzoek georganiseerd werd over het ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan van 27 mei 2021 tot en met 26 juli 2021. Er werden in totaal 120 bezwaarschriften legaal correct ingediend. Inhoudelijk bekeken werden 12 adviezen ingediend, 7 bezwaren van maatschappelijke organisaties en een 46-tal individuele bezwaarschriften; Overwegende dat de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening alle adviezen, bezwaren en opmerkingen bundelt en coördineert en binnen negentig dagen na het einde van het openbaar onderzoek een gemotiveerd advies uitbrengt aan de provincieraad; Overwegende dat de deputatie op 19 augustus 2021 beslist heeft in te stemmen met het verzoek van de provinciale commissie ruimtelijke ordening om de termijn, zoals voorzien in artikel 2.2.10.§5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening met 30 dagen te verlengen; Gelet op het voorstel van bespreking van de adviezen en bezwaarschriften door de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening van 27 september 2021 en 25 oktober 2021; Overwegende dat de deputatie instemt met deze bespreking en deze motieven overneemt, met uitzondering van het advies over Seveso-inrichtingen en breekwerven; Overwegende dat de deputatie voorstelt om geen Seveso-inrichtingen binnen het deelplan Regionaal bedrijventerrein Soldatenveld toe te laten en het aantal breekwerven te beperken tot 1; Overwegende dat de provincieraad instemt met deze voorstellen en deze motieven overneemt; Gelet op het aangepaste provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan; | |
2022-02-24 | |
http://data.lblod.info/id/files/16c500d1-e5cd-11ee-acf9-7f073e4f8105 | |
http://data.lblod.info/id/files/281d2881-e5cd-11ee-acf9-7f073e4f8105 | |
http://data.lblod.info/id/files/182e54d1-e5cd-11ee-acf9-7f073e4f8105 | |
http://data.lblod.info/id/files/2b888581-fe20-11ee-acf9-7f073e4f8105 | |
http://data.lblod.info/id/files/2d2a0081-fe20-11ee-acf9-7f073e4f8105 | |
http://data.lblod.info/id/files/32ea4511-cca8-11ee-b7b4-e11139c91731 | |
http://data.lblod.info/id/files/2e2a7311-cca8-11ee-b7b4-e11139c91731 | |
http://data.lblod.info/id/files/43683961-cca8-11ee-b7b4-e11139c91731 | |
http://data.lblod.info/id/files/2e24b431-fe20-11ee-acf9-7f073e4f8105 | |
Verwijzingen
Inverse links naar het onderwerp.